vrijdag 21 maart 2014

Dwars door Andalusia en Extremadura


We willen over kleinere wegen naar het Noorden rijden dwars door het mooie Andalusia. Ik rijd de camping uit en bij een bocht in de weg hoor ik een klap. Geen idee wat het is, maar tijdens de rustpauze kom ik erachter dat het trapje en tevens het laagste punt van de caravan een behoorlijke opdonder gehad heeft. Het is helemaal verbogen, niet echt handig. Dat wordt een reparatie klusje voor thuis. Als het hierbij blijft na zoveel kilometers mogen we niet klagen.



Foutje
Na een tijdje worden we op een rotonde staande gehouden door de politie, met Usie in aanslag en even verderop een tweede agent met een spijkerketting in zijn handen. Ze vragen waar we heen gaan en waar we vandaan komen. Ik vind dit soort gedrag helemaal niets en kijk vol ontzag naar het pistool.

Ik voel me niet echt lekker en vraag Fred verder te rijden. Ik val meteen in slaap en wordt pas in de middag wakker. Dat was een flinke tuk. Heb ik ook het mooie deel gemist en kan er weinig over zeggen. Waar we nu rijden is het prachtig. Heel veel  olijfbomen staan in weilanden die zijn afgezet met stenen muurtjes. In de weilanden staan veel jonge, vooral witte koeien. Na nog zo een uurtje rijden vinden we een plekje langs de weg waar de caravan in past. Hij helt wel aardig over als we de berm inrijden, maar krijgen hem toch recht. We worden enthousiast begroet door de koeien, wat zijn ze mooi. Hun geklingel geeft wat rustgevend al zijn ze harstikke schuw, maar hun nieuwsgierigheid is groot.

Echte stieren voor de arena.
We genieten nog van het zonnetje onder het genot van een pilsje. Dat was lang geleden. Sávonds tegen elf uur hoor ik een auto die stopt naast de caravan, een diesel. Hij rijdt een stukje door en weer terug. Onze gordijnen zijn dicht maar het licht schijnt er altijd wel doorheen. Ik gluur door de gordijnen en zie een auto van de Guardia Civil. Oei, dat is spannend want wildcamperen zal zeker niet toegestaan zijn en de volgende camping is zeker 100 km ver weg.

En dat om elf uur. Fred zegt dapper ik stap uit, ik zeg blijf zitten want we spreken geen spaans. Als hij ons moet hebben klopt hij wel. En zowaar de auto vertrekt, maar ik heb de hele nacht toch niet echt rustig geslapen, als is de politie nooit komen opdagen.



 

Toen Fred vanmorgen de caravan uit ons plekje wilde halen (achteruit) weer een klap. Weer tegen het trapje. Hij lachen want nu is het weer bijna rechtgebogen. Volgens mij niet echt de methode. De streek waar we doorheen rijden is verlaten en niet toeristisch. Hele kleine witte dorpjes  liggen te slapen in het heuvelachtige landschap. De straatjes zijn smal en af en toe kom je een oudere bewoner tegen. We hebben brood nodig en stoppen ergens in zo een dorpje om boodschappen te doen. De vrouw biedt ons een foto tocht aan om vogels te zien. In dit gebied het natuurpark de Monfragüe huist de arend, gier en zwarte ooievaar. Het idee is aantrekkelijk de prijs 100 Euro niet.

 

De weg stijgt, beneden zien we de rivier boven de kale rotsen waar de roofvogels gebruik maken van de thermiek. Het is puur en geeft een oer gevoel. Ik geniet volop. We maken foto's maar ze zijn erg ver weg. In het park is een camping en wij strijken hier neer. Mogelijk gaan we morgen hier een wandeling maken, alleen roept de huisplicht ook.  En we moeten nog best ver. Laten we een en ander maar van het weer afhangen.

 

Hier een beschrijving van het park:

Nationaal Park Monfragüe

 

Monfragüe ligt ongeveer in het midden van de provincie Cáceres, waar de rivieren de Taag en de Tiétar samenkomen. Het is het enige Nationale Park van Extremadura, en heeft een oppervlakte van 18.118 ha. beschermd gebied. Het Park en de directe omgeving, in totaal 116.151 ha. zijn als Vogelrichtlijngebied (ZEPA) beschermd in het kader van het Natura2000 netwerk. De kern van het park wordt gevormd door verschillende aaneengesloten en parallel lopende kleine bergruggen (“sierras”), die onderling verbonden worden door de Tajo-rivier. De Tiétar en andere kleinere beken, slijten diepe kloven uit, alvorens in de Tajo uit te monden, waardoor een spectaculair samenspel ontstaat van rotskliffen waar zich een veelheid aan vogels bevindt. Het water van genoemde rivieren wordt tegenwoordig opgestuwd door de stuwdammen van Alcántara, Torrejón-Tajo en Torrejón-Tiétar. Ondanks dat het gebied niet erg hoog ligt, hebben het grillige reliëf en de rivieren ervoor gezorgd dat de mediterrane bossen en struwelen , die een heel hoge natuurwaarde hebben, goed behouden zijn gebleven. Maar wat dit gebied werkelijk meerwaarde geeft is de enorme oppervlakte aan “dehesas” (boomweides) die zich uitstrekken van noord naar zuid door het Nationale Park, en die een ware voorraadkast vormen voor de meest waardevolle vogels van Monfragüe om uit te eten.

 

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten