dinsdag 7 juni 2016

Durness, Skerray, Dunbeath.


Vanuit ons mooie vrije plaatsje teruggereden naar Lairg om via een kleinere weg langs Loch Shin te kunnen rijden. We willen langs de Noordelijke Scotse Route 66 rijden om te genieten van de zee en de kusten. Het gebied North-West Sutherland is nat en veenachtig. Onderweg stoppen we een paar keer om een stukje te lopen of van het uitzicht te genieten. Het weer is redelijk, de nachten koud, maar het waait hard met een koude wind. We hebben behoefte aan brandstof, je vindt hier niet zo gemakkelijk een tankstation als in Nederland. De eerst volgende pomp is in Durness.
 In onze ANWB navigator wordt het Balnakeil craftcenter en de Smoo cave bij Durness aangeprezen als bezienswaardigheid. Daarom blijven we op de camping van Durness staan. Als de caravan staat met zijn neus in de wind uitkijkend over zee en de woeste golven is het een mooi plaatje.




We rijden meteen terug voor de pomp, die eruit ziet als een 50ger jaren pomp. De zwengel ontbreekt nog net, maar goed er komt benzine uit. Eerst een rij motorrijders voor laten gaan en dan mogen wij. Hij staat tegenover de Spar(retje) waar we meteen onze boodschappen doen.
Na tafel lopen we het strand op. De zon gaat onder, de kust is rotsachtig. Nog even een paar avond plaatjes schieten en dan met een wijntje in de caravan nagenieten met een boek. Ik lees een roman over de geschiedenis van Schotland en dat is best toepasselijk. Het geeft een tijdsbeeld over Schotland tussen 1700 en 1800. Ik kan me goed voorstellen hoe hard het leven toen geweest moet zijn. Het is leuk de plaatsnamen en de clan namen uit het boek te herkennen op uithangborden of reklame opschriften. Mac Kenzie, Fraser komen hier regelmatig voor.
De volgende dag naar het Craft Center. Dit is gelokalisserd in oude betonnen leger barakken, die ze door middel van grafitie een leuker aanzicht hebben proberen te geven. Er zit van alles, schilders, pottenbakker, wevers, glaskunst en ga zo maar door. Het geheel heeft een hoog huisvlijt gehalte en de betonnen barakken werken niet echt mee om het aanzien te geven. Wel is er een chocolaterie waar we voor veel te veel geld een heerlijke kop chocolademelk drinken. Dit was toeristische attractie nummer 1, goed voor een vier op de schaal van 1-10. Dan maar naar Smoo-Cave.


De rivier heeft het kalksteen opgelost in de rotsen en daardoor is er een grot ontstaan van 60m lang x 35m breed. Dit was vroeger een schuilplaats voor de bevolking en nu een grote toeristische attractie. Bussen met bejaarden stoppen er en we dalen met hen de trappen naar de grot af. Inderdaad groots. Als we over een loopplank zo een 50 meter de grot in lopen stroomt het water naar beneden. De rivier gaat via een bocht verder de grot in. je kunt met een gids verder, maar de reviews op internet waren wisselend we besluiten het niet te doen. Je denkt dat je de enige bent die naar Schotland gaat, maar het aantal campers is talrijk en je komt ze allemaal tegen op de camping.



De volgende dag vervolgen wij onze slingerende route over de Noordring. De zeer smalle weg volgt de kust die grillig gevormd is door de zee met diepe inhammen. Het lijkt op de fjorden van Noorwegen. Het weer heeft zich hersteld, de zon schijnt volop. Met 17 a 18 graden is het uit de wind heerlijk, maar nog steeds is de wind koud. In een dal op het schiereiland Skerray langs de rivier de Borgie vinden we een mooi plekje op een parkeerplaatsje. Honden bezitters lopen vanaf hier bij laagtij, het dal door naar de zee. Heel netje nemen zij een poepzakje mee en gooien het weg in de daarvoor bestemde container. Goed systeem is dat.
De heuvels van het dal zijn rijk begroeid met Gaffeldoorn. Deze dichte struiken met hun gemene naalden staan volop in bloei. De gele lipbloemige bloemen doen aan brem denken een rijk gezicht. s’Avonds rijden we naar een kleine haven, er liggen hooguit vijf visserbootjes. De kade ruikt naar vis, de fuiken liggen op de kade samen met meters opgerold touw.
 We kijken uit over een eindeloze zee. Aan de andere kant wordt de baai begrensd door hoge rotsen en daar lopen we nu heen. Via een moeizaam pad klimmen we de rotsen op. Er bloeien paarse plantjes midden op de rotsen. 

Foto Fred Louwen









De zon zakt onder de horizon en tijd om naar huis te gaan. We vinden zowaar een drinkwater kraan bij de kade. Fred vult onze watertank, dan kunnen we nog een nachtje vrij kamperen.
Ik wacht geduldig bij de auto, het in inmiddels al erg laat en donker geworden. Opeens krijg ik een visioen dat er ingebroken is bij de caravan. Uiteindelijk staat die onbeheert. Ik wil naar Fred rijden om hem alvast met de tank op te halen en vergeet dat hij onze voorraaddoos naast de auto heeft neergezet. Natuurlijk rijd ik er overheen en het resultaat behalve een gebarst krat zijn platte dadels. Fred zag het aankomen en had nog lopen schreeuwen, maar ja het was al te laat. Zijn eerste reactie:”Nu is de voorraad weg” Nu ja dat valt reuze mee, maar hij is goed kwaad.  Jammer van het krat en de platte dadels smaken ook op brood.
Nu ik het toch over brood heb, moet ik nog vermelden dat Fred een trouw broodbakker geworden is. Dus naast de yoghurt die hij altijd op vakantie maakt, is daar nu ook brood bijgekomen. Het Engelse brood is niet te genieten en als je goed volkorenbrood ergens kunt vinden vragen ze gerust 5 pond voor 300 gram. Vandaar.
We slapen heerlijk en na het gebruikelijke ochtenritueel in en rond de caravan gaan we wandelen door het dal richting zee. Het is heerlijk stil op deze zondag. Het strand is breed en overal zijn poelen en kreken. Door het terugtrekkend water ontstaan er mooie figuren in het zand.




In de verte blaft een hond, boven ons vliegt een roofvogel. Meeuwen halen behendig vis uit het water, het lijkt wel een paradijs.





Voldaan keren we terug naar de kampeerplaats. Tegen vijf uur komt er een camper tegenover ons staan. De radio schettert keihard en de famillie Flodder komt naar buiten gestapt, met allemaal een biertje in de hand of aan de mond. Stoeltjes staan buiten en er wordt druk gediscussieerd. Jeminee wat een pech. Als tegen de avond de midgets weer de overhand krijgen gaan ze naar binnen en keert de rust terug.

s’Ochtends vervolgen we onze weg richting John o’Groats. We rijden Sutherland uit en komen in de streek Caithness. Het landschap wordt vlakker, maar de kust stijler. Tijdens een koffiepauze krijg ik het in mijn kop om over een vlakte naar de klif te lopen. Het lijkt dichtbij, maar valt tegen vooral omdat de vlak uitziende begroeiing vol zit met kleine stroompjes en eigenlijk een grote veenkolonie is. We springen van heideveld naar heideveld of heuveltje naar heuveltje. 


Natuurlijk is een natte voet niet te voorkomen. Tussen het veen staan prachtige mossen en planten. Bij de klif is het uitzicht weer overweldigend. Een paar schapen staan ons dom aan te kijken, ze denken vast idiote mensen.


Weer verder, de Orkney eilanden doemen helder op in zee. Mooi gezicht is dat. Primair hadden we hier heen willen gaan, maar de overtocht is dermate duur dat we ervan afzien. Ook zijn we geschrokken van de horde toeristen die dit ondernemen, daar voelen we ons niet bij thuis. We willen aan de andere kant van Schotland een boottocht maken om walvissen te spotten. En natuurlijk de gebruikelijke puffins.




 Bij het kasteel in Mey komen we te laat aan, want het sluit om vier uur. De tearoom is nog open en we genieten van een heerlijke cake met een kop thee. Het kasteel is lelijk, is onze opinie, aan de buitenkant. Ik kijk snel nog in de ommuurde tuin, maar van het stukje dat ik kan zien kom ik ook niet onder de indruk. Nee dan was Branklyn garden toch wel een heel mooie tuin.


Het valt op dat deze streek bekend is om zijn melkproductie. Omdat het landschap vlak is, zijn er uitgebreide weilanden waarop koeien grazen. Roodbont is geliefd en ook de bekende Schotse Highland koeien.
We komen zowaar langs een mega Lidl, gauw nog fourageren, want ook onze voorraad is ingeslonken. Het assortiment is hetzelfde als in Nederland. De groente niet zo idiooit duur als in de kleinere winkeltjes, dus slaan we sla, tomaten en komkommer in en sinaasappels.
We hadden een plekje willen zoeken ergens in het binnenland, maar dat lukt niet. Uiteindelijk kiezen we voor een camping in Dunbeath. Hier blijven we een dagje staan, om de was te doen en ons te herorienteren. What next?



Geen opmerkingen:

Een reactie posten