woensdag 22 juni 2016

Stornaway en Lewis.


Overtocht naar Lewis, Ullapool naar Stornoway.
Vanmorgen om 7 uur opgestaan. We moeten om negen uur weg, om in de rij te gaan staan voor de boot. We nemen brood en lekkers mee. Op de koffie trakteren wij ons aan boord. Er gaan heel veel auto’s mee, ik vermoed van mensen die op de wal werken en in het weekend naar huis gaan. Want wat moet je anders zonder overnachtings mogelijkheden op een eiland? Het uitladen van de auto’s en inladen van de nieuwe passagiers verloopt erg orderlijk en op tijd. De Airstream staat helemaal vooraan, dus mogen we er straks als eerste uit. De overtocht duurt 2,5 uur. We varen weg, op een zonovergoten dag, van de Schotse kust omgeven door kleine eilandjes. Mooi is dat. We nestelen ons met een boek in een stoel. De TV schettert op de achtergrond met de atletiek wedstrijden in Stockholm.
Het is een rustige overtocht, af en toe deint het schip wat heen en weer. Eindelijk zijn we aan de overkant. We hebben LPG nodig, dat is het eerste doel in Stornoway. En dan rijden we verder en kijken nieuwsgierig om ons heen.
Het landschap is glooiend met voor ons een hoog Terschelling gehalte. Je ziet geen duinen zoals bij ons, want de kust bestaat uit rots en kiezel. Alles overgroeid met gras, en wilde planten. Her en der dorpjes met huizen die verspreid in het landschap liggen. Er is hier voldoende ruimte. Na een kleine 50 kilometer vinden we een plekje langs de weg dat uitkijkt over een meer. Hier besluiten we te blijven en na een kop thee, strekken we de benen richting zee. Er is een baai vlakbij waar een kerkhof ligt. Altijd leuk om te kijken. Op de een of andere manier gaan we in Schotland altijd naar een kerkhof, want er zijn veel oude graven, met een vervallen kapel. Als we bij de baai komen worden net een paar vissers boten op een boottrailer gehezen. Fred kijkt in de laadbak en ziet giga kabeljauws liggen. Grote koppen hebben die, zegt hij. Zelf geniet ik zittend op een steen van het uitzicht en de zon. Ja het is hier zo rustig en mooi.

19 juni, The Butt of Lewis.

Doorgereden naar het uiterste noorden van Lewis, the Butt of Lewis. We rijden over steeds ruiger wordend landschap. Het is mooi, maar ook erg eenzaam. Meren vormen zich door regenwater. Wij maken daar dankbaar gebruik van om ons te wassen of huishoudelijke klussen te doen zoals de afwas. Hiermee sparen we drinkwater uit en kunnen we langer zonder camping. Er zijn hier zoveel mooie plekjes. 

Bij de Butt aangekomen staan er alweer meerdere bussen en campers. Gelukkig vinden we toch nog een plaatsje langs de rotsen. Wat is het hier adembenemdend. Hoge stijle kliffen, met broedende vogels. We kijken onze ogen uit. Een bus toeristen krijgt 10 minuten om te genieten, wij zijn hier meerdere uren. Heerlijk die vrijheid. Ons geduld wordt beloond, als we twee zeehonden een baai in zien zwemmen. Met de kijker heb je ze mooi in beeld en hun koppen zijn echt zwemmende honden.
Ik hoop dat ze aan land gaan, maar dat is niet zo. We lopen verder en komen langs een gedenkteken van een 24 jarige jongen die van de klif gewaaid is. Zet je stil bij het verdriet van een ander.
Tegen vier uur rijden we weer naar ons oude plekje. Ik heb geen zin om verder te rijden.

Op de lantarenpalen in de dorpen is vaak een rood pamflet te zien, waarin opgeroepen wordt voor een Brexit. Ik ben benieuwd wat dit gaat opleven op de 23ste. We zien maar heel weinig ‘tegen’ pamfletten. s’Avonds vermaken wij ons met een spelletje scrabbel. We hebben nog steeds geen internet en ook geen TV. Dus ouderwets plezier.

20 Juni,
Op naar de standing stones van Calanais. De stones zijn 3000 jaar oud de vroegere bronstijd, en geplaatst in een kruisvormig patroon met een steencirkel. In de steencirkel bevindt zich een gekamerde tombe van 6.4 meter lang. Rond 1000 v Chr. werd de tombe aangepast voor onbekende doeleinden en niet meer voor crematies gebruikt.  Meer info op de wikipedia.
Het is weer de gebruikelijke kermis van bussen vol toeristen. Toch nog geprobeerd er iets van te maken. Een doedelzakspeler laat een treurig lied horen. 






21 Juni 2016.
Verder doorgereden naar het zuiden langs de kust. Het eiland heeft een zeer beperkt wegenstelsel, we gaan een deel langs de westkust en dan dezelfde weg terug om ergens op een andere plaats te komen. We willen eerst de west kust ontdekken en daarna via de Oost kust richting Harris. We zijn aangeland in het westen op de helft van het eiland van Lewis. De afstanden zijn hier klein. Het wegennet efficient. Je hebt hier -single track roads-. Een weg die breed genoeg is voor een auto en her en der passeer plaatsen. Wordt een bocht onoverzichtelijk dan verbreed men de weg tot een dubbele. Een zeer efficient systeem van wegenbouw waar iedereen aan gewend is. Veel optrekken en stilstaan dus, maar er is heel weinig verkeer, behalve rond de attracties. Je kunt de auto’s die je tegenkomt op twee handen tellen. In een plaatselijke krant lazen we dat er veel vacatures zijn op dit eiland.


Vandaag is het stormachtig. Het weer kan zomaar omslaan. Eerst een blauwe lucht en dan een half uur later alles grijs. Ik ken dit van Zweden. Het is jammer, dat het zo hard waait, maar de temperatuur rond de 16 graden is aangenaam.
Gisteren een hoge stijle rots beklommen om bij een waterval te komen. Het is zo mooi die ruigheid waar niemand komt. Het is groen hier met af en toe een bloeiende plant. Ik heb orchideen gezien en kleine gele lipbloemige (veldlathyrus?) de heide staat her en der in pollen te bloeien en andere planten die ik helaas niet thuis kan brengen. Er zijn prachtige mossen te zien, tot nu toe niet in staat geweest een goede foto te maken, of de verkeerde lens of gewoon niet scherp. Een taak die nog wacht want ze zijn prachtig. We zijn nu bijna een maand weg en het voelt nog zo kort. Hoe deden we dat vroeger met drie weken vakantie????


Geen opmerkingen:

Een reactie posten