Overtocht naar Lewis, Ullapool naar Stornoway.
Vanmorgen om 7 uur opgestaan. We moeten om negen uur weg, om in de
rij te gaan staan voor de boot. We nemen brood en lekkers mee. Op de koffie
trakteren wij ons aan boord. Er gaan heel veel auto’s mee, ik vermoed van
mensen die op de wal werken en in het weekend naar huis gaan. Want wat moet je
anders zonder overnachtings mogelijkheden op een eiland? Het uitladen van de
auto’s en inladen van de nieuwe passagiers verloopt erg orderlijk en op tijd.
De Airstream staat helemaal vooraan, dus mogen we er straks als eerste uit. De
overtocht duurt 2,5 uur. We varen weg, op een zonovergoten dag, van de Schotse
kust omgeven door kleine eilandjes. Mooi is dat. We nestelen ons met een boek
in een stoel. De TV schettert op de achtergrond met de atletiek wedstrijden in
Stockholm.
Het is een rustige overtocht, af en toe deint het schip wat heen en
weer. Eindelijk zijn we aan de overkant. We hebben LPG nodig, dat is het eerste
doel in Stornoway. En dan rijden we verder en kijken nieuwsgierig om ons heen.
Het landschap is glooiend met voor ons een hoog Terschelling
gehalte. Je ziet geen duinen zoals bij ons, want de kust bestaat uit rots en
kiezel. Alles overgroeid met gras, en wilde planten. Her en der dorpjes met
huizen die verspreid in het landschap liggen. Er is hier voldoende ruimte. Na
een kleine 50 kilometer vinden we een plekje langs de weg dat uitkijkt over een
meer. Hier besluiten we te blijven en na een kop thee, strekken we de benen richting
zee. Er is een baai vlakbij waar een kerkhof ligt. Altijd leuk om te kijken. Op
de een of andere manier gaan we in Schotland altijd naar een kerkhof, want er
zijn veel oude graven, met een vervallen kapel. Als we bij de baai komen worden
net een paar vissers boten op een boottrailer gehezen. Fred kijkt in de laadbak
en ziet giga kabeljauws liggen. Grote koppen hebben die, zegt hij. Zelf geniet
ik zittend op een steen van het uitzicht en de zon. Ja het is hier zo rustig en
mooi.
19 juni, The Butt of Lewis.
Doorgereden naar het uiterste noorden van Lewis, the Butt of Lewis.
We rijden over steeds ruiger wordend landschap. Het is mooi, maar ook erg
eenzaam. Meren vormen zich door regenwater. Wij maken daar dankbaar gebruik van
om ons te wassen of huishoudelijke klussen te doen zoals de afwas. Hiermee
sparen we drinkwater uit en kunnen we langer zonder camping. Er zijn hier
zoveel mooie plekjes.
Bij de Butt aangekomen staan er alweer meerdere bussen en campers.
Gelukkig vinden we toch nog een plaatsje langs de rotsen. Wat is het hier
adembenemdend. Hoge stijle kliffen, met broedende vogels. We kijken onze ogen
uit. Een bus toeristen krijgt 10 minuten om te genieten, wij zijn hier meerdere
uren. Heerlijk die vrijheid. Ons geduld wordt beloond, als we twee zeehonden
een baai in zien zwemmen. Met de kijker heb je ze mooi in beeld en hun koppen
zijn echt zwemmende honden.
Ik hoop dat ze aan land gaan, maar dat is niet zo. We lopen verder
en komen langs een gedenkteken van een 24 jarige jongen die van de klif gewaaid
is. Zet je stil bij het verdriet van een ander.
Tegen vier uur rijden we weer naar ons oude plekje. Ik heb geen zin
om verder te rijden.
Op de lantarenpalen in de dorpen is vaak een rood pamflet te zien,
waarin opgeroepen wordt voor een Brexit. Ik ben benieuwd wat dit gaat opleven
op de 23ste. We zien maar heel weinig ‘tegen’ pamfletten. s’Avonds vermaken wij
ons met een spelletje scrabbel. We hebben nog steeds geen internet en ook geen
TV. Dus ouderwets plezier.
20 Juni,
Op naar de standing stones van Calanais. De stones zijn 3000 jaar oud de vroegere bronstijd, en geplaatst in een kruisvormig patroon met een steencirkel. In de steencirkel bevindt zich een gekamerde tombe van 6.4 meter lang. Rond 1000 v Chr. werd de tombe aangepast voor onbekende doeleinden en niet meer voor crematies gebruikt. Meer info op de wikipedia.
Het is weer de gebruikelijke kermis van bussen vol toeristen. Toch nog geprobeerd er iets van te maken. Een doedelzakspeler laat een treurig lied horen.
21 Juni 2016.
Verder doorgereden naar het zuiden langs de
kust. Het eiland heeft een zeer beperkt wegenstelsel, we gaan een deel langs de
westkust en dan dezelfde weg terug om ergens op een andere plaats te komen. We
willen eerst de west kust ontdekken en daarna via de Oost kust richting Harris.
We zijn aangeland in het westen op de helft van het eiland van Lewis. De
afstanden zijn hier klein. Het wegennet efficient. Je hebt hier -single track
roads-. Een weg die breed genoeg is voor een auto en her en der passeer
plaatsen. Wordt een bocht onoverzichtelijk dan verbreed men de weg tot een
dubbele. Een zeer efficient systeem van wegenbouw waar iedereen aan gewend is. Veel
optrekken en stilstaan dus, maar er is heel weinig verkeer, behalve rond de
attracties. Je kunt de auto’s die je tegenkomt op twee handen tellen. In een
plaatselijke krant lazen we dat er veel vacatures zijn op dit eiland.
Vandaag is het stormachtig. Het weer kan
zomaar omslaan. Eerst een blauwe lucht en dan een half uur later alles grijs.
Ik ken dit van Zweden. Het is jammer, dat het zo hard waait, maar de
temperatuur rond de 16 graden is aangenaam.
Gisteren een hoge stijle rots beklommen om
bij een waterval te komen. Het is zo mooi die ruigheid waar niemand komt. Het
is groen hier met af en toe een bloeiende plant. Ik heb orchideen gezien en
kleine gele lipbloemige (veldlathyrus?) de heide staat her en der in pollen te
bloeien en andere planten die ik helaas niet thuis kan brengen. Er zijn
prachtige mossen te zien, tot nu toe niet in staat geweest een goede foto te
maken, of de verkeerde lens of gewoon niet scherp. Een taak die nog wacht want
ze zijn prachtig. We zijn nu bijna een maand weg en het voelt nog zo kort. Hoe
deden we dat vroeger met drie weken vakantie????
Geen opmerkingen:
Een reactie posten