vrijdag 6 oktober 2017

Tier-Freigelände Nationalpark Bayerische Wald.

Op 28 September vertrekken we richting Beieren. In het Beierse Woud is een stuk van 240 km2 benoemd tot “Tier-Freigelände” waar de wildernis zijn gang mag gaan. De bomen bereiken een enorme hoogte, op zoek naar licht.  Er wordt niet gekapt.  

Foto Fred.

Op dode bomen huizen honderden diersoorten en paddestoelen. Af en toe vallen bomen om, zodat zonnestralen de grond bereiken. Hierdoor ontstaat weer een ander leefklimaat voor plant en dier. Wolf, lynx en talrijke vogelsoorten zijn hier ingeburgerd.



Binnen het gebied is een deel afgezet als “dierenpark”. Geen gebruikelijk dierenpark omdat de “kooien” zo groot zijn, dat het maar de vraag is, of je wilde dieren ziet. Het is de bedoeling de beesten in een natuurlijke omgeving te houden.
Dit gebied is geliefd bij fotografen, omdat het een mogelijkheid geeft de dieren in hun eigen leefomgeving te fotograferen. Het stond al een tijdje op mijn agenda dus vol verwachting gaan we erheen. We hebben een camping gevonden in Klingendal een half uurtje rijden vanaf het dierenpark.


De eerste dag is een soort kennismaking omdat we geen idee hebben, wat we kunnen verwachten.
Het pad is heuvelachtig met af en toe een stijle klim. Bij uitkijkpost voor lynxen staan fotografen in een rij opgesteld. Rond 8 uur s’ochtends pikken ze hun plaatsje in met enorme lenzen en statieven. Met eindeloos geduld staren ze het gebied in, in de hoop een glimp op te pakken en zo een plaatje te maken. Er staat hier een aardig kapitaal bij elkaar want voor een beetje lichtsterke lens ben je rond de 8000 Euro kwijt. En daar komt natuurlijk het toestel nog bovenop.






 Fred heeft als max brandspunt afstand 340 mm en ik 200. Dat schiet niet echt op tegenover het geweld van 5 a 600 mm hier. In de volieres hebben we meer geluk, omdat deze hokken kleiner zijn.
De eerste dag zien we weinig. De wolven en linxen laten zich niet zien. Wel kan ik een uil, marter en andere vogels fotograferen. Talloze paddestoelen langds de route bieden een goed alternatief.


De tweede dag iets meer geluk met beren in de verte en wisenten. Nog steeds geen wereldplaat, maar goed we zijn buiten, de zon schijnt (nog) en we lopen kilometers.
Alle ongeschikte lenzen laten we nu in de caravan, dat scheelt veel gewicht.
Een dag hebben we meer geluk. De beren zitten dichtbij. We zien een lynx in de verte en zelfs wolven ver weg.



In het Beierse woud kun je eindeloos wandelen. Even moe van de beesten, hebben we  een wandeling uitgezocht van 7 km, die als licht aangemerkt is. Vergis je niet met de bergen hier, want het kan klimwerk worden.

Foto Fred.

Halverwege begint het te regenen en besluiten we de wandelingin te korten. Geen slimme actie blijkt achteraf, want we moeten een stijle klim maken van 4km om een hoogteverschil van 500 meter te overbruggen. Uiteindelijk staan we dan op 850 meter hoogte, zonder uitzicht in de bossen. Het regent nu goed en door het klimm en zijn we behoorlijk bezweet. Dalen gaat gemakkelijk, ik krijg het koud tot op mijn botten.


We moeten nog boodschapen halen en zijn uiteindelijk pas rond zeven uur bij de caravan. Ik verlang naar een warm bad en een glühwein, maar dat laatste hebben we niet. En dat terwijl ik eigenlijk helemaal niet meer drink. Zou dat eindelijk een teken van herstel zijn? Mijn been is nog altijd pijnlijk, maar toch heb ik het idee dat er enige verbetering in zit. Mogelijk omdat ik sterker word. Ik heb dat al vaker gedacht maar vaak volgt er weer een teleurstelling. Ook hierin kun je de natuur niet dwingen en uiteindelijk loop ik wel wat ik in februari niet kon.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten