Zondag avond melden wij ons om half acht bij de haven. Daar
ligt de Willem Jacob een een-mast klipper. Op internet had ik het volgende
gevonden:
De Willem Jacob is
bijzondere klipper, gebouwd in 1889. Bovendeks is het authentieke schip
gericht op sportief zeilen. Benedendeks is een comfortabele accommodatie
voorzien van open haard, veel daglicht en comfortabele banken. Afgelopen jaren is
het schip volledig gerestaureerd.
Dat belooft wat. De schipper heeft het schip op zijn 19de
gekocht en met behulp van vrijwillers volledig gerestaureerd. Wij hadden al
ontdekt, dat er geslapen wordt in stapelbedden. We vroegen ons af hoeveel
ruimte er tussen twee bedden zou zitten. Ik gok op een meter, Fred op 30 cm. Nu
er zat helemaal geen ruimte tussen, gewoon 22 bedden aan elkaar geregen.
Het ruim is gezellig. Een grote tafel met daarop koffie, thee
en koek verwelkomt ons. Banken langs de zijkant, stoelen rond de tafel. Het
interieur is wit geschilderd. De grote openhaard is met daarvoor een bank oogt
uitnodigend. We maken kennis met de mede reisgenoten en schipper Tjerk. Hij
vertelt ons het nodige over het schip en zijn bemanning. Er is een gids
aanwezig en iemand van de Wadden vereniging.
We varen tussen 8 en 11 uur. Dan gaat het schip voor anker
en zal op zeker moment droogvallen op een zandplaat. Daarna wadlopen met uitleg
van de gids. Verwacht wordt dat we tegen elf uur weer in Lauwersoog zijn.
Het is een snel zeilschip, daarvan getuigen de vele prijzen
in de kast. Ooit gebouwd voor het vervoer van stenen. Er wordt van ons verwacht,
dat we de handen uit de mouwen steken om het grootzeil en de fok te hijsen. We
krijgen op dek hier uitleg over.
Het varen is een hele belevenis. Als we vertrekken is het
nog licht, langzaam zakt de zon naar de horizon. De temperatuur werkt niet mee,
maar daar zijn we op gekleed. Behalve Fred, die vindt, dat je in de zomer in driekwart
broek moet lopen. Het is een
fantastische ervaring de zee, de vallende nacht, de rust en de mooie lucht.
Als we om elf uur voor anker gaan, drinken we een heerlijk biertje van de tap en een glaasje wijn. Tegen een uur liggen we op bed.
Door de vorm van de romp is er een plank boven je voeten. Je
kunt je voeten niet rechtop houden, waardoor je niet op je rug kunt slapen.
Voordeel iedereen op zijn zij en geen gesnurk. Is dat even slim bedacht.
Veel slapen doe ik niet en om half zes houd ik het voor
gezien. Ik mis jammer genoeg net de zonsopkomst.
Tegen half acht wordt het ontbijt geserveerd en
daarna het wad op. We krijgen uitleg over de wad dieren. Met een riek steekt de
gids in de grond en laat ons de diverse wormen zien. Het verschil tussen een vrouwtjes krab en een
mannetjes krab zit in de buikschild. Die van de vrouw is rond als een bijenkorf
die van de man een driehoek. Het schild van de man klapt omhoog en daaronder
heeft hij twee piemeltjes. Het vrouwtje heeft twee gaatjes en zo klampt hij
zich vast in de branding voor zijn daad.
Ook vervellen krabben volledig. Als ze aan een poot opgetild
worden door een vogel, dan laten ze die poot los als overlevingsmechanisme. Hij
groeit vanzelf weer aan.
Ze laat schelpen zien met voetjes waarmee ze zich kunnen
ingraven. Dan komt de schipper vertellen dat er onweer gemeld is en dat we ons
aan boord moeten begeven. Als we er net zijn, begint het te regenen. Het valt
allemaal gelukkig mee.
Droogvallen aan het wad, |
We varen voor de wind terug, magnifiek wat een snelheid dit schip
haalt.
Als we afmeren zijn we blij dat we dit gedaan hebben, zo
vlak na onze terugkomst uit Engeland.
Thuis wacht weer het gewone werk. Deze herinnering nemen ze ons niet meer af.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten